Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet goederenvervoer over de weg

 

Artikel 49
1
De ambtenaren, belast met de opsporing van overtredingen van deze wet, zijn bevoegd het vervoer van goederen dat wordt verricht in strijd met het bepaalde in de artikelen 5, eerste en derde lid, 15 eerste lid, en 25 en het bepaalde krachtens artikel 28, onder 1° en 2°, te beletten en de vrachtauto waarmee de overtreding is gepleegd gedurende ten hoogste 48 uren in bewaring te stellen, teneinde de verboden toestand te doen ophouden.
2
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd de in bewaring gestelde vrachtauto op kosten van de houder naar een door hen aangewezen plaats over te brengen of te doen overbrengen. Zo nodig kunnen zij hierbij de hulp van de sterke arm inroepen.
3
De bestuurder van de vrachtauto is verplicht op eerste vordering van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn medewerking te verlenen ter zake van de uitvoering van het in de vorige leden bepaalde.
4
Van iedere inbewaringstelling maakt de betrokken ambtenaar proces-verbaal op. Hij zendt dit proces-verbaal binnen vierentwintig uur aan de officier van justitie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de inbewaringstelling is geschied. Een afschrift van het proces-verbaal wordt gelijktijdig uitgereikt of toegezonden aan de bestuurder, alsmede de houder van de vrachtauto.
5
Tegen een inbewaringstelling kan elke belanghebbende gedurende vier weken een bezwaarschrift indienen op grond dat:
a
zij in strijd was met het bepaalde in het eerste lid, of omdat geen redelijk vermoeden van een strafbaar feit als daar bedoeld, aanwezig was;
b
het belang dat door het overtreden voorschrift werd beschermd in geen redelijke verhouding stond tot het belang dat door de inbewaringstelling werd geschaad; dan wel
c
de inbewaringstelling anderszins in strijd was met enig in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur.
6
Het bezwaarschrift wordt ingediend bij de rechtbank, bedoeld in het vierde lid. De behandeling vindt plaats door een economische kamer van die rechtbank. De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk nadat de belanghebbende is gehoord, althans behoorlijk is opgeroepen. Indien de rechtbank het bezwaarschrift gegrond acht, kan zij bepalen dat ten laste van het Rijk een vergoeding zal worden toegekend, onverminderd het recht van de belanghebbende om op grond van andere wettelijke bepalingen schadevergoeding te vragen.
7
Van de beschikking van de rechtbank kan het Openbaar Ministerie binnen twee weken en de belanghebbende binnen twee weken nadat zij hem betekend werd in beroep komen bij het Hof. Het zesde lid is op de behandeling van het beroepschrift van overeenkomstige toepassing.
8
Van de beschikking van het Hof kan het Openbaar Ministerie binnen twee weken en de belanghebbende binnen twee weken nadat zij hem betekend werd beroep in cassatie instellen. De Hoge Raad beslist zo spoedig mogelijk.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •